Achtergrond 12 juni 2019 3 min
Het begon als een hobbyprojectje van Koen. In september 2015 ging hij vol enthousiasme aan het werk bij Websteen. Een jong en dynamisch bedrijf met leuke collega’s en interessante opdrachten. Toch zat iets hem niet helemaal lekker. Koen: “Iedereen werkte op Windows en daar heb ik helemaal niks mee. Ik werk al sinds mijn elfde met een Mac en daar voel ik me goed bij, maar ineens moest ik met Windows aan de slag. Met mijn Mac kon ik geen code deployen op de omgeving van Websteen”.
Daarom bedacht Koen een oplossing. Hij programmeerde in de avonduren een eigen tool die met beide besturingssystemen overweg kan. Eind 2015 was Deployr klaar voor de eerste test. Iedereen was het er al snel over eens dat de nieuwe werkwijze een grote vooruitgang was.
Koen: “Voordat we Deployr hadden, werkten we met FTP. Dat was erg omslachtig. We moesten allerlei handmatige acties doen voor het maken van backups en het lokaal zetten van sites. Je was steeds bezig de files handmatig van de ene server naar de andere te kopiëren. Heel saai, tijdrovend en foutgevoelig werk. Met elke update waren we minstens 15 minuten bezig. We doen hier tegenwoordig zo’n 50 updates per dag dus reken maar uit hoeveel tijd dat kost.
Het nieuwe proces is veel efficiënter. Alle bronbestanden staan nu in GitHub. Het updaten (wat we nu “deployen” noemen) is een kwestie geworden van een druk op de knop. Deployr haalt de bronbestanden van GitHub op, voert wat aanvullende routines uit en in 30 seconden staat alles online. Het maken van een backup van de code is niet meer nodig, want de bestanden blijven gewoon op GitHub staan”.
Collega-developer Wouter heeft de hele ontwikkeling van Deployr meegemaakt en nam later het stokje van Koen over. Hij ontwikkelde een dynamische, fancy UI rondom Deployr waarmee alle Websteen-collega’s uit de voeten kunnen. Ook breidde hij de tool uit met aanvullende functionaliteit: “De toegevoegde waarde van Deployr zit hem niet alleen in de snelheid, maar ook in de kwaliteit. Omdat het deployen helemaal automatisch gaat, kan er weinig meer misgaan.”
Voorheen gebeurde het nog wel eens dat je een file vergat te kopiëren of dat er onduidelijkheid was over een versie. Dat kan nu niet meer. Ook is het veel makkelijker geworden om de databasestructuur aan te passen van een applicatie. We gebruiken migratiescripts zodat we de tabellen niet meer handmatig hoeven aan te passen. Het script kunnen we van tevoren schrijven en lokaal testen zodat de uiteindelijke migratie soepel verloopt.
Inmiddels zijn er ook standaard deploymenttools voor Lavarel op de markt. De bekendste is Envoyer. Toch denken Koen en Wouter er niet aan om over te stappen: “Deployr werkt perfect en het mooie is dat we het hele proces nu helemaal in eigen hand hebben. Beter kan niet”.